Op schijnbaar windstille lente en zomer dagen hoor je toch dat er kiters nog heerlijk hebben kunnen kitesurfen. Zij hebben dan geluk gehad of heel goed opgelet en van het verschijnsel zeewind gebruik kunnen maken.
Maar wat is nu zeewind? hoe ontstaat het en kan je het ook zelf voorspellen?
Zeewind en ook zeedamp en zeevlam hebben allemaal te maken met de grote verschillen in temperatuur tussen de zee en het land/de lucht. Zeewind komt in Nederland alleen voor in het voorjaar en de zomer. Zeedamp en zeevlam zal je zelden in de (na)zomer zien maar in de andere jaargetijden juist wel weer.
Zeewind: een lichte wind tot zo’n 16/17 knopen die ontstaat door het verschil in temperatuur tussen het koude zeewater en het warme land.
Zeedamp:Â een lage mist die ontstaat door het verschil in temperatuur tussen het koude zeewater en het warme land of andersom.
Zeevlam:Â hele fijne mistslierten over het water die langzaam met de wind meegevoerd worden over het land. De benaming zeevlam wordt gebruikt bij koud zeewater en warme lucht, bij warm zeewater en koude lucht wordt het zeerook genoemd.
Wanneer is er kans op zeewind?
Zeewind vormt zich door het verschil in warmte van de zee en het land, net zoals de wind op de hele wereld ontstaat. Warme lucht stijgt op en slaat dan weer neer op plekker waar het kouder is. Bij zeewind is gebeurd dit in het klein.
Er is dus warm weer voor nodig om zeewind te krijgen, de warme lucht stijgt dan op en krijgt verse aanvoer vanaf de koude zee.
In de bovenste lucht lagen wordt gaat deze warme lucht weer naar zee en daalt daar zodra het weer voldoende is afgekoelt weer neer op zee, zo onstaat een circulatie die voor een licht windje vanaf zee ontstaat.
Als er een te harde aflandige wind staat (meer dan 10/15 knopen) is er geen kans op zeewind, de warme lucht vanaf het land wordt dan rechtstreeks de zee opgeblazen en heeft dus geen kans om een mini circulatie te vormen langs de kust. Het bovenstaande plaatje geeft ook aan dat er een flink verschil in temperatuur moet zijn tussen de zee en het land, in Nederland is de kans daarop het grootst in het voorjaar en de vroege zomer. zodra het zeewater een temperatuur van meer dan 19/20 graden krijgt wordt de kans op zeewind vrijwel nihil.
De lucht boven het land bereikt mestal tegen het eind van de middag de hoogste temperatuur, dus komt zeewind meestal in de namiddag opzetten. Voor het beste effect is een flinke dagelijkse opwarming van het land nog beter, nachtelijke temperaturen van rond de 10 graden stijgend naar 25 graden overdag is beter dan nachtelijke temperaturen van 20 graden stijgend naar 30 graden overdag. Bij de eerste is er meer lucht in beweging en komt er langs de kust en op het water geen warme lucht laag te liggen.
Als het ontstane drukverschil erg groot is kan de wind zelfs tot ver het binnenland in komen. Een ander en zeer gevaarlijk effect, maar gelukkig zeer zelden voorkomend is het ontstaan van onweersbuien. Deze ontstaan op zo’n 20 a 30 km van de kust maar drijven dus door de beweging in de bovenste luchtlagen in een hele korte tijd naar de kust. De onweersbuien zie je echt wel heel goed opbouwen want voor het onstaan van zeewind is de afwezigheid van bewolking natuurlijk ook nodig.
Geen of nauwelijks bewolking is ook een van de vereiste voor het ontstaan van zeewind, een goed voorbeeld is de afwezigheid van wolken boven zee maar een rand van kleine wolkjes achter de duinen langs de gehele kust lijn.
De windrichting is aanvankelijk min of meer loodrecht op de kustlijn gericht maar zal door het Coriolis kracht geleidelijk een afbuiging ondervinden die op het Noordelijk Halfrond naar rechts is gericht. De windrichting zal daardoor geleidelijk ruimen, tot soms wel 70 Ã 90 graden t.o.v. de aanvankelijke richting van de zeewind.
Vooral op de Wadden is het mogelijk dat de wind nog eens een paar extra knoopjes haalt of dat de hele opbouw van zeewind een al lichte aanwezige wind nog wat versterkt. Ook op het IJsselmeer is natuurlijk kans op het zeewind effect, hier warmt het water echter wel sneller op dan op zee, dus de kans erop neemt behoorlijk toe als de zomer vordert.
Samengevat:
– Groot verschil in temperatuur tussen zee en land
– Hoe groter de temperatuur stijging op het land overdag hoe beter
– Geen sterke al aanwezige aflandige wind
– Weinig tot geen bewolking, lange sliert wolken langs de kust levert de beste kans op
– Op de Wadden is het getij ook van belang, als het Wad overdag droog komt te liggen is de stijging van de temperatuur op het land hoger